Na mijn afstuderen wilde ik een wereldreis gaan maken, maar ben door omstandigheden niet verder dan Iran gekomen. Aan dat avontuur heb ik een voor die tijd behoorlijke schuld overgehouden. Dus moest ik wel na terugkomst snel gaan werken.
Ik heb in 1972 ontslag genomen om met mijn vrouw weer eens te proberen een wereldreis te maken. Dat is redelijk gelukt. Over land zijn we tot Bali gekomen. Daarna, na 10 maanden op reis te zijn geweest, had ik het gevoel dat ik weer moest gaan werken, want anders zou ik nooit meer een regulier bestaan kunnen leiden.
Terug van de wereldreis heb ik van 1973-1977 een promotie- onderzoek gedaan op de Medische Faculteit van de Erasmus Universiteit, afdeling biochemie 2. Het ging over het regelmechanisme van de testosteronproductie in Leydig cellen.
Na mijn promotie kwam ik tot de conclusie dat ik het bedrijfsleven
spannender vond dan de Universiteit.
Na mijn ervaringen met de levensmiddelen industrie heb ik gesolliciteerd bij
de pharma-industrie en ben gaan werken bij Philips Duphar op de afdeling Farmacologie.
Na enkele jaren als groepsleider gewerkt te heb (receptor binding) vond men dat men
naast specialisten ook breed georiënteerde mensen nodig had en mocht ik me gedurende
twee jaar op verschillende labs in Nederland, België en Duitsland bekwamen in de Farmacologie.
Bij terugkomst kreeg ik de rol van Monitor.
Er werd van me verwacht dat ik op grond van literatuur nieuwe mechanismen
bedacht voor nieuwe typen geneesmiddelen.
Ik heb een stuk of 6-7 van die mechanismen bedacht en daarop zijn screenings- programma's gestart.
Geen hiervan heeft een nieuw genees- middel opgeleverd, wat in de pharma niet raar is.
Daarna ben ik nog een paar jaar hoofd van de secties cardiovasculaire en gastro-intestinale
farmacologie geweest.
Aangezien het me steeds duidelijker werd dat de kans op ontwikkelen van een nieuw geneesmiddel zeer laag is en bij succes deze meestal pas op de markt komt wanneer je bijna met pensioen bent, ben ik geswitcht van de humane pharma hoek naar de veterinaire hoek. Ik heb 4 jaar een zeer kleine afdeling veterinaire farmaca en voedingssupplementen geleid. Hier is inderdaad een voor de veterinaire wereld 'blockbuster' uit voortgekomen.
Toen ik een advertentie in Intermediair tegenkwam waar men een hoogleraar bedrijfskunde in het bijzonder technologie aan de faculteit bedrijfskunde van de EUR vroeg en ik dacht dat ik redelijk aan het profiel voldeed, heb ik gesolliciteerd en werd aangenomen. Ik dacht dat de faculteit bedrijfskunde erg dynamisch zou zijn en me veel kontakten in het bedrijfsleven zou opleveren. Dat viel tegen.
In 2001 heb ik daarom een bedrijf opgericht, genaamd Inpaqt.
Dit is een softwarebedrijf dat tools ontwikkelt voor het bedrijfsleven om sneller en effectiever te innoveren.
Mijn leeropdracht heb ik in stapjes teruggebracht van fulltime tot 0 in 2008.
Ik ben nog steeds fulltime met dit bedrijf bezig.
Ondernemen is weer een heel ander vak, dat je in de praktijk moet leren.
Na veel ups en downs ben ik nu bezig nieuw aandeelhouderskapitaal aan te trekken.
Ondertussen hebben we twee kinderen grootgebracht, een jongen en een meisje. De jongen hoopt binnenkort af te studeren als Werktuigbouwkundige aan de TUD en het meisje (jonge vrouw inmiddels) is klinisch psychologe.
Overigens hebben mijn beide hobby's nog steeds met biologie te maken, namelijk wandelen
in de natuur, waarmee ik met mijn kennis over planten en dieren nog steeds mijn omgeving
versteld doe staan.
Echter deze kennis is in vergelijking met de anderen van ons biologiejaar ongetwijfeld zeer laag.
En de andere hobby is tuinieren, waarmee ik iedereen met mijn palmen (een van 10 meter hoog), citroenboom en mimosa de ogen kan uitsteken.
Felix Janszen, Rotterdam 2013