In die periode leerde ik in mei 1969 mijn vrouw Henny kennen.
In juni besloten we te trouwen en deden dat ook in augustus 1969.
Beide volgden we een opleiding in dezelfde richting.
In mei 1970 werd onze zoon Jaap geboren.
Zowel Henny als ik studeerde af aan onze opleidingen en verhuisden hierna van
Capelle aan de IJssel naar Hendrik Ido Ambacht.
De stap van een huurappartement naar een koophuis kon worden gedaan.
In 1974 werd onze dochter Daatje geboren.
Henny wilde omdat ze het laagste inkomen had tijdelijk haar baan opgeven.
Ze bleef actief, ging parttime op peuteropvang meehelpen en deed diagnostisch onderzoek voor bejaardenhuisvesting.
Ik deed mijn werk en schreef mij in voor de voortgezette opleiding voor agogisch werk in Nijmegen.
Een opleiding van twee jaar.
Deze geeft de bevoegdheid om maatschappelijk werkers in opleiding te begeleiden,
om leiding te geven aan een bureau voor maatschappelijk werk en om specifieke
casuïstiek-behandeling als bijvoorbeeld gezinstherapie te doen.
In 1975 startte ik deze opleiding en rondde deze af in 1977.
Vanaf 1976 verbond ik mij als stagiaire en later vrijwilliger aan het bureau voor levens -en
gezinsvragen in Rotterdam.
Na diplomering keerde ik terug bij de Raden voor kinder-bescherming, maar bleef tot 1980 verbonden
aan het bureau voor levens- en gezinsvragen, afdeling gezinstherapie.
Eind 1978 wisselde ik van werkgever en ging werken bij het consultatiebureau voor Alcoholverslaving.
Ik gaf hier leiding aan een afdeling van 10 maatschappelijk werkers, 2 artsen en enkele verpleegkundigen.
Daarnaast moest in een deel van het werkgebied een nieuwe afdeling worden opgezet van gelijk omvang.
In de periode 1980-81 sloeg een democratiseringsgolf toe en vroeg de algemene directie
mij sturing te geven een werkgroep bestaande uit werknemers en leidinggevenden,
die een nieuwe organisatiestructuur zou ontwikkelen en voorstellen zou doen om te implementeren.
In 1982 werd dit plan aanvaard en zocht de instelling een nieuwe directeur die het geheel anders wilde.
Dat heb ik toen maar niet meer afgewacht.
Vanaf 1977 tot 1984 was ik voorzitter oudervereniging, bestuurslid van een overkoepelend schoolbestuur en nauw betrokken bij de implementatie van de medezeggenschapsraden voor de diverse scholen onder het bestuur ressorterend, en was actief namens het bestuur met personeelsbeleid. Hierbij valt te denken aan (onderlinge) conflicten, inkrimping of uitbreiding van personele staf, disfunctioneren etc.
In 1983 werd ik benoemd als Consulent maatschappelijk werk bij de GMD.
Dit was een nieuw te implementeren functie binnen deze dienst.
Ik werkte hier samen met verzekeringsartsen en arbeids-deskundigen die de mate van
arbeids(on)geschikheid beoor-deelden.
Wanneer maatschappelijk factoren een rol speelden die terugkeer naar arbeid verhinderden
schakelden zij mij in voor overleg, beoordeling, verwijzing naar hulp of kortdurende therapie.
Na twee jaar stond deze functie op mijn kantoor, maar had ik er weinig voldoening in dit werk,
het bleef voor mij een solofunctie, die doorlopend erkenning moest bevechten.
Dus besloot ik te solliciteren naar de functie van arbeidsdeskundige en werd aangenomen.
Mijn opvolger kwam van een ander kantoor en was zeer ingenomen met zijn benoeming en het aantal consultaties.
Vanaf 1985 volgde ik de interne opleiding gedurende ruim een jaar
In 1986 kreeg ik een eigen Rayon(d.w.z. een gedeelte van de naamcodes in het werkgebied Den Haag).
In die periode was Nederland ziek en liep het aantal arbeidsongeschikten veel te hoog op.
Talloze wetswijzigingen en uitvoeringsbesluiten volgden elkaar in rap tempo op.
Er was geen jaar met dezelfde regelgeving.
Veel collega's legden het loodje en hadden begeleiding nodig, nieuwe medewerkers opleiden en
inwerken was een doorlopend proces.
Hierbij kreeg ik een forse taak toebedeeld.
Opdeling van de GMD vond plaats(1993) naar de bedrijfs-verenigingen en toen dit net wat begon
uit te kristalliseren viel het besluit (1997) om UWV op te richten en alles weer onder één dak te brengen.
In 1994 werd ik staf-AD en gaf leiding aan 60-70 arbeidsdeskundigen.
In 1998 werd ik beleidsmedewerker Cadans (bedrijfsvereniging) en overgaand in UWV.
Dit bleef ik doen tot de datum pensionering op 1 augustus 2005.
In de laatste periode van mijn arbeidzaam leven was mijn specifieke aandachtsgebied als beleidsmedewerker de ontwikkeling van een beoordelingsinstrument t.b.v. de arbeidskundige uitvoering door de medewerkers in het bijzonder en de UWV-vestigingen als geheel. De resultaten diende ik te bespreken met de regiodirecteuren van UWV en de onder hen functionerende staf en moesten leiden tot werkafspraken en verbeteringen.
In mei 1969 leerde ik mijn vrouw Henny kennen.
In juni besloten we te trouwen en deden dat ook in augustus 1969.
In mei 1970 werd onze zoon Jaap geboren.
We verhuisden hierna van
Capelle aan de IJssel naar Hendrik Ido Ambacht.
De stap van een huurappartement naar een koophuis kon worden gedaan.
In 1974 werd onze dochter Daatje geboren.
In 1985 bij de benoeming als arbeidsdeskundige moest ik in een straal van 25 km van Den Haag gaan wonen.
Een verhuizing volgde.
Zoeken naar een vervangende woning slaagde niet.
Wel konden wij een perceel kopen waarop wij een huis naar wens konden bouwen.
Daar wonen we nu nog.
Onze zoon raakte daarbij geïnspireerd voor zijn beroepskeuze en werd uiteindelijk architect.
Hij was betrokken bij diverse ontwerpen in binnen- en buitenland.
Onze dochter werd verpleegkundige en moest na een botsing met een hond tegen haar knie omscholen en is nu doktersassistente.
Daatje heeft een zoon van 15 in 4 gymnasium en een dochter op 2 vwo.
Jaap heeft een zoon en dochter van 8 jaar.
We pasten regelmatig op.
Nu bezoeken we musea, galeries, concerten. Het afgelopen jaar fietste ik in 6 weken met de overbuurman naar Santiago de Compostella. Het was geweldig. Ik verloor 10 kg. Nu wil ik met mijn kleinzoon in 2016 naar Rome fietsen.
..., Leiden 2013