Leidse Biologen 1963

Victor van der Bergh

Heiloo, 28 mei 1945
Stedelijk Gymnasium Breda, 1957-1958
Gymnasium Haganum, Den Haag, 1959-1963

Belangstelling voor biologie:

Tijdens de laatste jaren van mijn gymnasiumtijd had ik nog geen duidelijk beeld voor ogen wat ik na mijn schooltijd voor verdere opleiding of beroep zou moeten kiezen. De bêtarichting maar gekozen om de grootste keuze te hebben, terwijl ik in alfavakken eigenlijk beter was. Mijn broer had bêta gedaan, ik wou niet voor hem onderdoen. Verdere studie lag wel voor de hand. Een beroepskeuzetest wees uit dat belastinginspecteur wel iets voor mij zou zijn of een rechtenstudie. Maar dat interesseerde mij hoegenaamd niets en dat advies sloeg ik dus in de wind. Frans, geschiedenis en biologie hadden meer mijn interesse. In die tijd was ik enthousiast lid van de NJN en ging veel op excursie en op kampen om met name vogels en planten te leren kennen. Een studie biologie dan maar.

Studie (1963-1970):

Tijdens de studie, die ik zonder te zakken voor tentamens en examens in de daarvoor gestelde tijd afrondde, begon ik na mijn kandidaats te twijfelen of ik wel de juiste keuze gemaakt had. Ik merkte dat ik toch niet genoeg gedreven was om op kleine gebiedjes onderzoek te doen en het leraarsvak lokte mij ook niet zo aan, hoewel ik daarvoor ook nog de benodigde colleges zou volgen, want je weet maar nooit. Toch besloten om de studie af te maken en in 1970 behaalde ik mijn doctoraal examen, hoofdvak oecologie, bijvakken ethologie en plantenanatomie.

Werkzaamheden:

Vrij kort daarop moest ik in militaire dienst waar ik één van de twee luchtmachtbiologen kon worden die zich moesten inzetten voor het voorkómen van vogelaanvaringen in de lucht en op de vliegbases in Nederland. Ik heb mij toen onledig gehouden met het doen van proeven met een mobiele vogelverjaaginstallatie om voornamelijk meeuwen met behulp van opgenomen angstkreten te verjagen, en het inzetten van haviken voor het zelfde doel en het geven van beplantings-adviezen om bases niet aantrekkelijk te maken voor vogels. Eén enkele keer moest ik microscopisch onderzoek doen aan ter plaatse genomen monsters van motorfragmenten van een in Duitsland neergestorte straaljager om de mogelijke oorzaak vogelaanvaring vast te stellen. Het was voor een diensttijd een aardige tijdspassering.
Na afloop moest een baan gezocht worden, die toen even niet voor het opscheppen lagen, en ik besloot tevens dat ik niet langer alleen door het leven wou gaan.

Persoonlijke informatie:

De tijd was gekomen om eindelijk "uit de kast te komen" en me in het homoleven te begeven. Daar ontmoette ik in 1973 Piet, die mijn levensgezel zou worden en blijven gedurende 40 jaar totdat hij in december 2013 plotseling zonder enige naderende onheilstekenen overleed door een massief hartinfarct.

Aanvankelijk had ik na mijn militaire dienst een paar kortdurende baantjes. Een tijdelijke bij de medische faculteit van de Erasmusuniversiteit, een blauwe maandag als leraar op een lyceum in Voorburg en een baan bij een farmaceutisch bedrijf om voorlichting te geven over hun radiodiagnostica en röntgencontrastmiddelen aan radiologen en klinisch chemici in ziekenhuizen.

Na twee jaar beviel mij dat ook niet en besloot ik het roer radicaal om te gooien en de biologie vaarwel te zeggen. Gelukkig was er een mooie gelegenheid om met een betaalde stage tijdens de opleiding een hogere beroepsopleiding te volgen van een à anderhalf jaar aan de Rijksarchiefschool voor een baan in het oud archiefwezen. Daarbij moest ik wel een stap terug doen in salariëring en niveau, maar dat vond ik geen bezwaar. Ik had toch inmiddels het idee gekregen dat de studie biologie voor mij ook tevens te hoog gegrepen was geweest. Mijn studie biologie en de uitslag van een psychologische test gaven mij geen recht op het volgen van de opleiding tot "hoger archiefambtenaar" (archivaris) zoals in de Archiefwet omschreven, maar slechts tot die van "middelbaar archiefambtenaar" (archivist, maar door het grote publiek toch ook archivaris genoemd en mezelf dan ook maar als zodanig voorgesteld). Ik werd aangenomen bij het Algemeen Rijksarchief in 1978, aanvankelijk als Rijksarchiefinspecteur met wettelijk toezicht op het archiefbeheer van de oude archieven die nog berustten bij de Rijksoverheidsorganen, daarna sinds 1980 bij de zgn. Tweede Afdeling van het Algemeen Rijkarchief, die de archieven beheerde van de centrale rijksoverheids-organen (Hoge colleges van Staat en ministeries met daaronder ressorterende diensten en instellingen) vanaf 1795 tot zeg maar 20e eeuw. En tevens allerlei archieven en verzamelingen van personen en particuliere instellingen die van landelijk belang geweest zijn.

Naderhand bij de reorganisatie van 2002 is ter gelegenheid van het 200 jarig bestaan de naam "gemoderniseerd" en geïnternationaliseerd tot Nationaal Archief en had ik te maken met het gehele bestand van 120 km vanaf de middeleeuwen tot heden en de honderdduizenden kaarten en foto's. Mijn taak bestond uit het inventariseren (ordenen en beschrijven volgens bepaalde regels van in wanorde geraakte archieven in een boekwerkje) en het onderzoek doen in archieven ten behoeve van historische onderzoekers, beroeps of amateurs. Tevens was ik betrokken bij het maken van tentoonstellingen en het maken van archief-gidsen. De enige keer dat ik daar nog iets had aan biologische kennis was het maken van een inventaris op het archief van de Siboga-expeditie uit 1899-1900 onder leiding van prof. dr. M. (Max) W.C. Weber tot onderzoek van de diepzeebekkens in de zeeën van Nederlandsch-Indië. Dat archief is na inventarisatie overgedragen aan het Instituut voor Zoölogische Taxonomie van de Universiteit van Amsterdam.

Bij het Algemeen Rijks archief / Nationaal Archief heb ik, ondanks de ergerlijk slechte organisatie, met plezier met leuke collega's gewerkt tot 2004 toen er vanwege weer een bezuinigingsronde bij de overheid zich een mogelijkheid voordeed om met vervroegd pensioen te gaan. En omdat mijn vriend 12 jaar ouder was dan ik en ik nog graag met hem lange tijd van pensioen wilde genieten heb ik dat gedaan.

Hoewel ik altijd met plezier aan de contacten met mijn jaar-genoten heb teruggedacht heeft mijn anders zijn en het feit dat ik de biologie verlaten heb en ik een stapje terug gedaan heb mij ervan afgehouden naar een reünie te gaan. Mijn biologische kennis is ook weggezakt en verouderd. Ik heb bewust het contact vermeden. Inmiddels nu ik ouder geworden ben denk ik er anders over.

Het is zo als het is en er kan nu eenmaal niet meer uitkomen dan erin zit. Momenteel zit ik nog in een moeilijke periode. Echte hobby's heb ik niet maar wel interesses natuurlijk. Fiets of wandel nog wel steeds graag in de natuur, gewapend met verrekijker (niet meer met loupe), houd van tuinieren en tuinen bezoeken in binnen- en buitenland, van architectuur, kunst, antiek, klassieke muziek, musea bezoeken. Frankrijk is mijn favoriete vakantie-land. Mijn Piet en ik hebben veel tijd kunnen besteden aan de verfraaiing van ons huis (en tuin) waar ik tot tevredenheid woon. Het is af en het is klaar op het onderhoud na. Hopelijk leef ik er binnenkort niet meer alleen maar met een nieuwe vriend met wie ik veel hoop te reizen en van het leven te genieten.
Goede herinneringen ophalen is leuk en voor de rest is elk geïnteresseerd contact de moeite waard, bioloog of niet. Alle gezichten van 50 jaar geleden staan nog in mijn geheugen alsof de tijd heeft stilgestaan.

Victor van der Bergh, Leiden 2013

 

 

Home
Bezoeken
Bezoekers
© webmaster: Eke van Batenburg